Previous topic
9. Zuren en basen
Next topic

6. pH van een oplossing van een sterk zuur

Als het sterke zuur HCl opgelost wordt in water, zullen bijna alle HCl-moleculen een proton afgeven:

HCl(aq) + H2O(vl) H3O+(aq) + Cl-(aq)
of
HCl(aq) H+(aq) + Cl-(aq)

Daardoor zal [H3O+] of [H+] gelijk zijn aan de oorspronkelijke concentratie van het zuur HCl:

Voorbeeld: 0.1 mol/L HCl(aq) [H+] = 0,1 mol/L pH = -log 0,1 = 1.

pH + pOH = 14 pOH = 13.

In dit geval is de concentratie van de waterstofionen afkomstig van het water te verwaarlozen naast de 0,1 mol/L afkomstig van de ionisatie van HCl. In zuiver water is die concentratie slechts 10-7 mol/L. Door de aanwezigheid van een overvloed aan waterstofionen afkomstig van het sterke zuur HCl, zal het waterevenwicht helemaal naar links schuiven (Le Chatelier).

Samengevat

pH van een oplossing van een sterk zuur in water

[H+] = coHA
Bereken hieruit de pH
Previous topic
Back to Acids and Bases
Next topic