Zwaveldioxide SO2
Er is een dubbele binding tussen het zwavelatoom en één van beide zuurstofatomen. Het zwavelatoom kan nadien geen normale covalente binding meer aangaan. Bij het tweede zuurstofatoom kunnen de beide ongepaarde elektronen een elektronenpaar vormen, zodat het elektronenpaar van zwavel een gemeenschappelijk paar kan worden tussen het S- en het O-atoom.
Dit gemeenschappelijke elektronenpaar dat voor de binding zorgt, wordt dus volledig geleverd door het S-atoom (= donor). Het O-atoom noemt men de acceptor.
Een vrij elektronenpaar van de donor (S-atoom) wordt een gedeeld elektronenpaar tussen donor (S) en acceptor (O). Het donoratoom verliest dus virtueel een elektron en krijgt een formele positieve lading. Het acceptoratoom daarentegen krijgt er virtueel een elektron bij: de acceptor krijgt een formele negatieve lading. |