Vorige onderwerp
7. Chemische reacties
Volgende onderwerp

4. Verbranding


We strooien wat ijzerpoeder in de vlam van een bunsenbrander. Het ijzer verbrandt.

IJzermetaal beschouwen we niet als een brandbare stof, in tegenstelling tot houtskool bijvoorbeeld. Toch kan ijzermetaal branden, indien het fijn verdeeld wordt. Houtskool ontbrandt niet spontaan. Opdat ze zou branden moet de temperatuur verhoogd worden. Elke brandbare stof heeft haar specifieke ontbrandingstemperatuur.

Bij een verbranding reageert de brandbare stof met dizuurstof, aanwezig in de lucht. Bij elke verbrandingsreactie komt warmte vrij.

3.1 Verbranding van enkelvoudige stoffen

Bij de verbranding van houtskool reageert koolstof met dizuurstof. Daarbij ontstaat koolstofdioxide. Die reactie kunnen we als volgt voorstellen:

C(v) + O2(g) → CO2g)

Bij de verbranding van een enkelvoudige stof ontstaat een oxide. Dit is een verbinding van een element met zuurstof.

3.2 Verbranding van samengestelde stoffen

Tegenwoordig is aardgas een veel gebruikte brandstof. Aardgas is een mengsel met methaan (CH4) als hoofdbestanddeel. Bij de verbranding van methaan ontstaan koolstofdioxide en water. De reactie kunnen we als volgt voorstellen:

CH4(g) + 2 O2(g) → CO2(g) + 2 H2O(g)

Bij de verbranding van een samengestelde stof ontstaan er meerdere oxiden. Elk element uit de samengestelde stof (behalve het element zuurstof) wordt gebonden met zuurstof. Er ontstaan meerdere oxiden.

Samengevat

Verbranding
Bij een verbranding reageert de brandbare stof met dizuurstof, aanwezig in de lucht. Bij elke verbrandingsreactie komt warmte vrij.
Bij de verbranding van een enkelvoudige stof ontstaat een oxide. Dit is een verbinding van een element met zuurstof.
Bij de verbranding van een samengestelde stof ontstaan er meerdere oxiden. Elk element uit de samengestelde stof (behalve het element zuurstof) wordt gebonden met zuurstof. Er ontstaan meerdere oxiden.
Vorige onderwerp
Volgende onderwerp