Vorige onderwerp
3. Chemische binding
Volgende onderwerp

6. Dubbele en drievoudige covalente binding

Dizuurstof O2

In heel wat gevallen volstaat het vormen van één gemeenschappelijk elektronenpaar niet om een edelgasconfiguratie te bereiken. Er kunnen dan twee gemeenschappelijke paren ontstaan.

Eén gemeenschappelijk elektronenpaar is niet voldoende. Beide O-atomen hebben dan slechts 7 elektronen in de buitenste schil. Pas na het vormen van 2 gemeenschappelijke paren hebben beide O-atomen een edelgasconfiguratie.

We noemen dit een dubbele covalente of dubbele atoombinding.


Distikstof N2

Ook hier volstaat het vormen van één gemeenschappelijk elektronenpaar niet. Beide N-atomen hebben dan slechts 6 elektronen in de buitenste schil. Pas na het vormen van 3 gemeenschappelijke paren hebben beide N-atomen een edelgasconfiguratie.

De beide N-atomen zijn aan elkaar gebonden door middel van een drievoudige covalente of drievoudige atoombinding.

Viervoudige atoombindingen bestaan niet.

De voorstelling van een molecule waarbij de doubletten (zowel de bindende als de niet-bindende) als streepjes rond de elementsymbolen worden weergegeven, noemt men de uitgebreide structuurformule of lewisstructuur.

Voorbeelden

Samengevat

Dubbele en drievoudige covalente binding

Wanneer niet-metalen onderling reageren, ontstaan neutrale moleculen, waarin de atomen aan elkaar gebonden zijn door één of meer gemeenschappelijke elektronenparen. Dit soort binding noemen we een covalente binding (atoombinding).
We spreken van enkelvoudige, dubbele of drievoudige covalente bindingen als er één, twee of drie gemeenschappelijke elektronenparen zijn tussen de twee atomen.

Enkelvoudige covalente binding

Dubbele covalente binding

Drievoudige covalente binding

Vorige onderwerp
Volgende onderwerp