Een oplossing bevat 1 mol vloeistof A en 3 mol vloeistof B.
De oplossing heeft bij 25°C een dampdruk van 0,419 bar.
Dampdruk van zuivere vloeistof A bij 25°C = 0,353 bar
Dampdruk van zuivere vloeistof B bij 25°C = 0,473 bar
Welke bewering is juist?

A

De oplossing gedraagt zich als een ideale oplossing.

B

De oplossing vertoont een negatieve afwijking van de wet van Raoult.

C

De oplossing vertoont een positieve afwijking van de wet van Raoult.

D

Er zijn niet genoeg gegevens om het gedrag van de oplossing (ideaal/niet-ideaal) te beoordelen.

Terug