155 g water bij 20°C wordt gemengd met 75 g water bij 80 °C.
Bereken de eindtemperatuur als er geen warmteverlies is naar de omgeving.
Specifieke warmte van water = 4,18 J.K−1.g−1
Vermits er geen warmteverlies is naar de omgeving, is de warmte q1 die door het koude (20°C) water wordt opgenomen gelijk aan de warmte q2 die door het warme (80°C) wordt afgegeven.
Welk verband is er dan tussen q1 en q2?