Bereken de concentraties van Zn2+ en van CrO42- die in oplossing overblijven na mengen van 15,00 mL 0,120 mol/L Zn(NO3)2 en 10,00 mL 0,100 mol/L Na2CrO4.
Ks(ZnCrO4) = 2,5.10-9
Hoeveel Zn2+-ionen en hoeveel NO3--ionen zijn er aanwezig in de Zn(NO3)2-oplossing?
Hoeveel Na+-ionen en hoeveel CrO42--ionen zijn er aanwezig in de Na2CrO4-oplossing?
Bereken de concentraties van deze vier ionen na het samenvoegen.
Welke neerslagen kunnen er ontstaan?
Welke neerslag ontstaat zeker niet?
Het neerslag van NaNO3 ontstaat ZEKER NIET: alle natriumzouten en alle nitraten zijn goed oplosbaar in water.
Onder welke voorwaarde ontstaat het andere neerslag?
Ontstaat dit andere neerslag?
Bereken [Zn2+] na het ontstaan van dit neerslag.
Bereken [CrO42-] na het ontstaan van dit neerslag.