100,0 mL 0,080 mol/L HNO3-oplossing en 100,0 mL 0,080 mol/L NH4Cl-oplossing worden gevoegd bij 50,0 mL 0,20 mol/L HOAc-oplossing (geen contractie, noch dilatatie).
Van deze oplossing wordt 25,0 mL genomen en die wordt getitreerd met een 0,100 mol/L NaOH oplossing.
Bereken de pH na toevoegen van:
a. 5,00 mL
b. 15,00 mL
c. 20,00 mL
Wat (zuur, base, sterk, zwak, buffer, amfolyt) is HNO3 en hoeveel mol is er aanwezig in deze 100,0 mL?
Wat (zuur, base, sterk, zwak, buffer, amfolyt) is NH4Cl en hoeveel mol is er aanwezig in deze 100,0 mL?
Wat (zuur, base, sterk, zwak, buffer, amfolyt) is HOAc en hoeveel mol is er aanwezig in deze 50,0 mL?
Hoeveel mol HNO3 , NH4+ en HOAc is er aanwezig in 25,0 mL van het oorspronkelijke mengsel?
Wat (zuur, base, sterk, zwak, buffer, amfolyt) is NaOH?
Wat gebeurt er achtereenvolgens bij toevoegen van NaOH?
(a) Hoeveel mol NaOH is er aanwezig in 5,00 mL NaOH 0,100 mol/L?
(a) Welke reactie gebeurt er eerst?
(a) Wat en hoeveel is er aanwezig na deze reactie?
(b) Hoeveel mol NaOH is er aanwezig in 15,00 mL NaOH 0,100 mol/L?
(b) Welke reactie gebeurt er eerst?
(b) Wat en hoeveel is er aanwezig na deze eerste reactie?
(b) Welke reactie gebeurt er nadien?
(b) Wat en hoeveel is er aanwezig na deze tweede reactie?
(c) Hoeveel mol NaOH is er aanwezig in 20,00 mL NaOH 0,100 mol/L?
(c) Welke reactie gebeurt er eerst?
(c) Wat en hoeveel is er aanwezig na deze eerste reactie?
(c) Welke reactie gebeurt er nadien?
(c) Wat en hoeveel is er aanwezig na deze tweede reactie?
(c) Welke reactie gebeurt er nadien?
(c) Wat en hoeveel is er aanwezig na deze derde reactie?