25,00 mL van een zwak zuur HX wordt getitreerd met 0,250 mol/L NaOH-oplossing. Nadat 5,00 mL toegevoegd werd bedraagt de pH 4,50.
Het stoichiometrisch punt ligt bij 30,40 mL. Bereken de zuurconstante van HX.
Schrijf de reactie die tijdens de titratie gebeurt.
Het stoichiometrisch punt ligt bij 30,40 mL. Hoeveel NaOH hebben we op dat ogenblik toegevoegd?
Hoeveel HX was er dus in de oorspronkelijke HX-oplossing aanwezig?
Hoeveel NaOH is er aanwezig in 5,00 mL NaOH 0,250 mol/L?
Welke deeltjes en hoeveel mol ervan zijn er aanwezig na afloop van de reactie?
Waarmee hebben we te maken (zuur, base, amfolyt, buffer) na afloop van de reactie? Schrijf de formule voor de pH.
Bereken de gevraagde zuurconstante.